De laatste tijd krijg ik vaak de vraag wat het grote verschil is tussen tourbanen en doorsnee golfbanen in Nederland. Het antwoord is eigenlijk dat vooral de greens een stuk moei­lijker zijn, hoewel ook de rough hoger is en de fairways smaller zijn.

De wedstrijden op de tour worden gespeeld op veel snellere greens dan die wij in Nederland doorgaans heb­ben. Die snelheid wordt aangegeven met de stimp en gemeten met een stimpmeter, een uitvinding van Edward Stimpson Jr. Hij vond dat je de snelheid van de green moest weten om goed te kunnen putten en maakte een plank met een goot waar je de bal vanaf liet rollen om te zien hoe ver hij door­ rolt. Dit wordt nog steeds gedaan, vaak op een vlak stuk van de green. Je laat drie ballen de ene kant op rollen en drie de andere kant op om rekening te houden met de groeirichting van het gras en neemt daar het gemiddelde van. De snelheid ligt vaak tussen de zes en twaalf. Dit houdt in dat de bal dan zes tot twaalf foot rolt (één stimp is dus ongeveer dertig centimeter). Tijdens de professionele toernooien is de stimp vaak twaalf of nog hoger!

De snelheid van de green is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de wensen van de golfbaan, het grastype, de helling van de green, ondergrondse drainage en de weersomstandigheden. In Nederland is de stimp vaak gemid­deld acht, maar tijdens professionele wedstrijden wordt dit per dag bepaald. De organisatie werkt daarom altijd nauw samen met de greenkeepers. Als ze het moeilijker willen maken, zorgen ze ervoor dat de greens sneller zijn. Dan rolt de bal dus sneller en is een eventuele lijn die je moet putten groter. Er is dan minder weerstand van het gras, waardoor je met meer break moet spelen. ‘Makkelijker’ kan natuurlijk ook. Zo kan de greensnelheid worden aangepast als er ander weer wordt verwacht.

Vaak worden de greens één à twee keer dag gemaaid, maar toen Joost onlangs in Bahrein speelde, hebben ze van don­derdag­ tot zaterdagochtend de greens niet meer gemaaid omdat ze op de vrij­dag veel wind verwachtten. De bal moet natuurlijk wel stil blijven liggen op de green, en hoe langer het gras, des te trager de bal rolt. Zo zie je dat bij de toernooien in Spanje, als het windstil is, de greens ook veel sneller zijn dan bijvoorbeeld in Schotland, waar het bijna altijd waait.

Regelmatige metingen met de stimp meter helpen greenkeepers om aanpassingen te doen en de speel­ omstandigheden zo leuk mogelijk te houden. Ook streven golfbanen naar een consistente snelheid op alle greens om het spel eerlijk te houden. De oefen­ green hoort dezelfde stimp te hebben als de greens op de baan zelf, zodat je voor je ronde kunt checken hoe snel de greens op dat moment zijn.

*Deze blog verscheen eerst in Golfers Magazine*

Share: